Het Parool | Lach, werk en bewonder:
in het Ramses Shaffy Huis wonen jonge en oudere kunstenaars samen
In het Ramses Shaffy Huis op de Piet Heinkade wonen en werken oudere en jongere kunstenaars samen. Dit najaar wordt iets verderop zo’n tweede kunstenaarshuis geopend, het Liesbeth List Huis. ‘De stad kwam voor mij tot leven door de mooie verhalen van mijn buren.’
Tekst: Sara Luijters
Beeld: Ivo van der Bent
Datum: 15 juli 2025

‘Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder’ staat op de gevel aan de Piet Heinkade, op het raam prijkt een foto van de zanger. In het nieuwbouwcomplex Costa Rica is sinds 2016 het Ramses Shaffy Huis gevestigd, met 36 atelierwoningen voor ervaren en net afgestudeerde kunstenaars, een sociëteit en een expositieruimte.
Het kunstenaarshuis is een burgerinitiatief van Ed Cools (72), die het idee ooit bedacht met zangeres Liesbeth List en Siep de Haan (66), vanaf de oprichting betrokken bij de realisatie. In de sociëteit, waar net de verf en kwasten van de creatieve dagbesteding worden opgeruimd, staat een groot kunstwerk van Liesbeth List, aan de muur een portret van Shaffy. De Haan: “We houden Ramses en Liesbeth levend in het Ramses Shaffy Huis, ze zijn er altijd bij. We missen Liesbeths steun en enthousiasme nog steeds.”

Inspireren en samenwerken
De Vlaming Cools was eerder directeur van het Sarphatihuis, het verzorgingstehuis waar Ramses Shaffy een aantal jaren woonde. “Liesbeth zocht onderdak voor Ramses, die in het ziekenhuis lag. Ik bood een plekje aan, maar in een verpleeghuis kreeg ze hem niet, zei ze. ‘Zeg dan maar dat het een hotel is,’ zei ik. Toen Ramses de kamer waar hij kon wonen zag, aan het water, geloofde hij het. Hij dacht dat ik de hoteldirecteur was, en als hij mij in de gangen zag liep hij me altijd snel voorbij, uit angst dat ik hem de rekening zou presenteren.”
Het idee om in Amsterdam een huis voor oudere kunstenaars op te richten, vernoemd naar Lists beste vriend, ontstond in die periode. Siep de Haan, die Cools en List kende via zijn werk als bedenker en organisator van de Amsterdam Gay Pride, werd bij het project betrokken. Hij kwam met het idee om ook jonge, net afgestudeerde kunstenaars een plek te geven in het huis. De Haan: “Het leek ons mooi om oudere en jongere kunstenaars met elkaar in contact te brengen in een collectieve woonvorm, zodat ze elkaar kunnen inspireren en samenwerkingen kunnen aangaan.”
Om het huis tot stand te laten komen richtten ze de Stichting Kunstenaars-huizen Amsterdam op. De Haan: “Eerst viel ons oog op een locatie bij De Hallen, die toen nog in aanbouw was, maar dat bleek uiteindelijk veel te duur. Mijn man en ik wonen aan de Piet Heinkade en zagen dat woningcorporatie Stadgenoot iets verderop een complex ging bouwen met een broedplaatsbestemming. Liesbeth en Ed hadden eerst niets met de plek, waar het altijd waait en te ver van de culturele binnenstad, maar toch stelden we ons idee aan Stadgenoot voor. Er werd meteen enthousiast op gereageerd en we konden aan de slag.”
Negen jaar geleden opende het Ramses Shaffy Huis, waar ook bekende Amsterdamse kunstenaars, ontwerpers en musici – zoals schoenontwerper Jan Jansen en zijn vrouw Tonny en zangeres Astrid Seriese – een plek vonden.

Adèle Bloemendaal Huis
De belichting, de gordijnen en de vloeren van de sociëteit en de expositieruimte: alles wordt stapje voor stapje aangepakt en gefinancierd uit verschillende lokale en nationale fondsen. De Haan: “Onze kracht is dat we een lange adem hebben, we hebben geen haast. Ed, ik en penningmeester Lenno Jacques doen dit als vrijwilligers. We vinden het leuk om steeds te blijven knutselen en puzzelen aan creatieve oplossingen.” In november dit jaar volgt er een tweede kunstenaarshuis, het Liesbeth List Huis, voor kunstenaars die extra zorg nodig hebben. De Haan: “We zijn nu alweer druk met een derde kunstenaarshuis, het Adèle Bloemendaal Huis, dat zou moeten komen op het Marineterrein.”
Voor het Ramses Shaffy Huis konden oudere kunstenaars zich aanmelden bij de stichting Kunstenaarshuis, die vervolgens een diverse mix van kunstenaars heeft geselecteerd, van schilders en ontwerpers tot musici. Cools: “De jongeren worden aangedragen via de Commissie voor Ateliers en (Woon)Werkpanden Amsterdam, de CAWA, waar ze bij aangesloten moeten zijn. Daarnaast moeten ze afgestudeerd zijn aan een kunstopleiding. Bij de woningen voor oudere kunstenaars hebben we inmiddels een enorme wachtlijst, want er is nauwelijks doorstroom; wie hier eenmaal woont, wil nergens anders meer heen.” Dat geldt niet voor de jongeren. “Zij wonen hier maximaal vijf jaar, in jongerenwoningen. Inmiddels huurt er nu alweer een tweede lichting jonge huurders,” zegt De Haan. “Het is sociale huur. We krijgen ook veel aanvragen van bekende Amsterdammers, maar veel van hen vallen af vanwege hun inkomen. Misschien dat we in het Adèle Bloemendaal Huis wél plek maken voor een ander segment, uit de middenhuur en hoger. Uiteindelijk heeft iedereen die ouder wordt en er vaak alleen voor komt te staan, baat bij collectieve woonvormen met gelijkgestemden.”

New York-achtig
De echtgenoot van de Amsterdamse kunstenaar Marie Vink (79) was net overleden, toen een vriendin een artikeltje over het nog te bouwen Ramses Shaffy Huis voorbij zag komen. “Ik woonde in een grote woning in De Baarsjes op de begane grond, maar na de dood van mijn man wilde ik er graag weg. Ik reageerde, er kwam iemand op gesprek en drie maanden later kon ik hier als een van de eersten een appartement uitkiezen.” Ze verhuist naar een appartement van 70 vierkante meter, met uitzicht over de Piet Heinkade. “Ik vond het meteen heel fijn hier, een beetje New York-achtig, aan het IJ tussen de hoge gebouwen. Het licht is heel mooi, alsof je een beetje opgetild wordt. Beneden is een broedplaats, daar huurde ik een atelier met twee anderen, toen zij er na acht jaar uitgingen, kon ik de huur niet meer betalen. Nu heb ik de derde kamer in mijn appartement ingericht als atelier, wat meer bewoners hier doen.”
Als Vink haar atelier laat zien, verontschuldigt ze zich dat het er zo netjes is. “Eerst was het atelier in de andere kamer, maar daar was het licht toch niet goed, toen heb ik alles naar deze kamer verhuisd, wat veel beter bevalt.” Tegen de muur staan een aantal grote gouacheschilderijen, vol kleurrijke lijnen en vakjes. “Ik noem ze Fuga’s, geïnspireerd op de composities van Bach.” Toen Vink er net woonde vroeg ze zich af of het zou werken, samenleven met andere kunstenaars. “Kunstenaars zijn niet de makkelijksten; we zijn eigenwijs en soms obstinaat, en we kunnen onszelf prima vermaken. Toen ik hier met een vriendin één avond per week voor bewoners maaltijden ging koken in de keuken in de sociëteit, bleek daar uiteindelijk te weinig animo voor, dus daarmee zijn we gestopt. Toch leven we hier in een ongelooflijk leuke harmonie, het is fijn dat we als kunstenaars allemaal dezelfde taal spreken.”
In de praktijk kost het wel tijd om jong en oud in het huis samen te brengen, ontdekte ze. “Het is jammer dat de jonge kunstenaars na vijf jaar weer doorstromen, dat maakt het lastig om echt samen te werken. Al zijn er wel mensen die het proberen, zoals de jonge performancekunstenaar en oud-bewoner Sijben Rosa. Zij betrok iedereen van het huis bij haar conceptuele kunstprojecten. Ik geniet ook regelmatig in de sociëteit van de jazzoptredens van jonge Conservatorium-musici – een gratis optreden van twee uur, waar kom je dat nog tegen?” Vriendschappen zijn er al ontstaan, vertelt ze. “Met buurvrouw-kunstenaar Madeleine van Drunen ben ik een project gestart op de binnenplaats, waar de appartementen rondom zijn gebouwd. We spanden een waslijn, net zoals in Italië, waar we wisselende kunstwerken aan ophangen. Kunstenaars betekenen meer voor Amsterdam dan je misschien zou denken. Er moet niet alleen maar geluld worden, we moeten dingen met elkaar doen, zoals samen schilderen. Dat zorgt voor voor meer verbinding en uitwisseling tussen inwoners van een stad.”

Paradijsvogels
Iets verderop de gang woont beeldmaker Hans de Cleen (79); een verschijning met wilde kuif, strakke zwarte jeans, zonnebril op de neus, yin yang-oorbel en Keith Haring-sokken – “Schoenen graag uit”. Zijn volledig in zwart-wit ingerichte hoekappartement is een tijdmachine naar de jaren tachtig en negentig, met veel vinyl en cd’s uit die tijd, sculpturen, kunstboeken over Jeff Koons en Keith Haring en designmeubels. In de hal staat zijn motto, overgenomen van de overleden kunstenaar en goede vriend Aatje Veldhoen: ‘Hou je taai en blijf mals’. Aan de muren hangt veel eigen werk: collages, foto’s, tekeningen. De Cleen, geboren in Amsterdam, woonde lang in Hoorn, waar hij een atelier had in een oud VOC-pand. “Daarna werkte ik een periode in Osdorp; een prachtige plek, maar in 2007 was het daar net het Wilde Westen, met overal cameratoezicht. Daarna belandde ik via de CAWA in een woon-werkpandje in de Binnen Bantammerstraat. Ik zag een oproep in het toenmalige stadsblad De Echo voor wonen in het Ramses Shaffy Huis. Sinds negen jaar woon ik op deze geweldige plek.”
Er zouden meer van dit soort kunstenaarshuizen moeten komen, vindt De Cleen. “Kunstenaars worden naar de randen van de stad geduwd, terwijl Amsterdam zijn glorie juist te danken heeft aan de creatieve paradijsvogels die je vroeger overal in de binnenstad kon tegenkomen. Mensen als ‘levend kunstwerk’ Fabiola, die bleven spelen. In het centrum van veel wereldsteden gaat het alleen nog over meer geld verdienen, het wordt zo een eenheidsworst.”
De Cleen zette samen met collega-kunstenaar en bewoner Joep Königs (67) de expositieruimte in het Artrium in de steigers. “De ruimte is niet alleen bedoeld voor de bewoners, ook kunstacademiestudenten kunnen er gebruik van maken. Het kost niks en je hebt hier alles om een tentoonstelling in te richten.” Zelf exposeert hij er ook, samen met balletfotograaf Bob Karman organiseert hij er de expositie Unspoken passion. “Op deze plek wonen heeft me al veel gebracht; ik heb werk gemaakt voor de gevel van het aankomende Liesbeth List Huis en allerlei nieuwe contacten opgedaan. Dat gaat hier beter dan wanneer je ergens geïsoleerd op de hei zit.”

Op de thee
Aan de overkant van de galerij is de jongerenwoning van kunstschilder Lieve Hakkers (29). Na haar afstuderen aan ArtEZ in Enschede kreeg ze een kunstenaarsresidentie bij De Ateliers in Amsterdam. Dit jaar was ze een van de winnaars van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst. “Ik schilder suggestief, ik zoek altijd naar de dubbelzinnigheid. Doordat ik mijn eigen verf maak, heb ik veel controle over de kleur,” vertelt ze aan haar keukentafel vol schildersmaterialen. Na de zomer krijgt ze een atelier in Noord. “Ik heb lang kunst gemaakt in mijn woning, omdat ik geen studio had. De werken waarmee ik de prijs won, had ik gemaakt in wat eerst mijn slaapkamer was.”
Ze woont nu vier jaar in het kunstenaarshuis. “Ik kwam hier in 2021, tijdens de pandemie. Alles was dicht, maar de stad kwam voor mij tot leven door de mooie verhalen van mijn buren. Ik leerde allerlei mensen kennen, bij wie ik nog altijd op de thee ga of een kop soep eet. Als kunstenaar zit ik vaak alleen te werken, het is fijn als er daarna wat leven om me heen is.”
Hakkers kampt met chronische gezondheidsklachten, vertelt ze. “De buren maken zich op een lieve manier zorgen en vragen hoe het gaat. Het heeft me tijdens deze wooncrisis ook veel rust gegeven dat ik hier vijf jaar ongestoord kan wonen, al voel ik inmiddels wel de stress dat ik over een jaar weer weg zal moeten.” Ze hoort bij de tweede lichting jongeren. “De oudere kunstenaars praten nog vaak over de eerste groep jonge kunstenaars met wie ze hier woonden en samenwerkten. Het laat zien dat vijf jaar eigenlijk te kort is om een hechte gemeenschap te bouwen; eigenlijk zou er naast jongeren en ouderen ook ruimte moeten zijn voor kunstenaars met kinderen, of die wat later zijn gestart. Toch gebeurt er van alles in huis, zoals de kunstwaslijn, of de schoenontwerper die schoenen maakte voor een buurvrouw en de buurman die altijd iedereen helpt met klusjes. Die verbinding is heel mooi.”

Hidden gem
Componist en jazzmuzikant Floris Kappeyne (29) woont in een appartement met uitzicht op het IJ. Sinds een jaar organiseert hij wekelijks jazzconcerten, Jazz at Shaffy’s, die op donatiebasis voor iedereen toegankelijk zijn. “Het is een hidden gem, waar veel jonge jazzmuzikanten van het Conservatorium optreden. Ik ben zelf afgestudeerd jazzmuzikant en wilde iets teruggeven aan de scene – de ruimte beneden is daarvoor geweldig, want alle voorzieningen zijn er aanwezig. Er komt een heel gemengd publiek op af, de oudere kunstenaars uit het Ramses Shaffy Huis komen sowieso vaak langs, dat geeft heel veel kleur aan de avonden. En ook aan het wonen hier: ik ken al mijn buren op de gang.”
Kappeyne kreeg zijn woning via de CAWA, na een strenge aanmeldingsprocedure. “Ik woonde hiervoor ook op een heel mooie plek, een studentenwoning op de Herengracht. Om daar te kunnen blijven wonen, bleef ik zo lang mogelijk studeren. Bijna ging deze woning niet door, maar toen de nummer één afzegde, mocht ik er alsnog in; ik heb enorm veel geluk gehad.” In zijn appartement richtte hij één kamer in als oefenruimte, op de elektrische piano staat een schilderij van kunstenaar Jean-Michel Basquiat, een eigen compositie staat geopend op het computerscherm. “Het is echt jammer dat ik hier over drie jaar weer zal moeten vertrekken. Maar zonder die doorstroom had ik nu ook niet op deze fantastische plek kunnen wonen.”
